Ze is allergisch voor hypocrisie, zeker in de kerk. Tegelijk is ze diepgaand gevormd door haar ervaringen als misdienaar in een klooster en als brancardier van zieke bedevaartgangers in Lourdes. In gesprek met operazangeres en tv-persoonlijkheid Francis van Broekhuizen: ‘Ritueel is spel én ernst tegelijk’.

Verschenen in Klooster! Magazine, voorjaar 2021

Ze is telkens een beetje verbaasd dat ze weer voor een interview wordt gevraagd. Maar sinds ze ontdekt werd door de televisie – Maestro, De slimste mens – kan het niet op. En geen wonder, want Francis van Broekhuizen (1975) is een aantrekkelijke combinatie van schijnbare tegenstellingen. Ze werd geboren in het voorname Wassenaar, maar ze houdt van Feyenoord en praat met een zweem Rotterdams dat ze van haar vader erfde. Ze zong grote operarollen en brengt even graag speelse muziekvoorstellingen als Dolle Diva en Bij twijfel hard zingen. Toen vorig jaar de coronatijd begon, stak ze mensen een hart onder de riem door elke dag een lievelingslied op YouTube te zetten: Francis zingt voor u, gewoon vanuit haar huis.

En vooral laat ze zich kennen als een prettige gesprekspartner bij wie ernst en lol door elkaar lopen, zelfs bij een ontmoeting die vanwege corona via zoom plaatsvindt. ‘Ken je Tosca van Puccini?’, vraagt ze. ‘Ik heb die rol gezongen en herken mezelf in haar karakter. Tosca is flamboyant, extravert en jaloers. Als ze van iemand houdt, dan doet ze dat helemaal; als ze kwaad is, is ze woedend. En als het er in het leven op aankomt, blijkt ze heel gelovig.’ En met een grote grijns: ‘De opera eindigt trouwens dramatisch: alle hoofdrolspelers gaan dood. Daar herken ik mezelf dan weer niet in.’

Francis is diepgaand gevormd door dat gelovig zijn. ‘Ik ben daar niet zo Hollands in’, zegt ze. ‘Geloof is hier al snel wat cerebraal, van het hoofd. Maar mij gaat het niet zozeer om geloofskennis of moraal, maar meer om een gevoel, om rituelen en muziek. Ik ben er nu minder mee bezig, maar als ik geconfronteerd word met wat ik niet kan verklaren, dan grijp ik terug op het oerkatholieke in mij.’

God via omweggetjes

Haar moeder leerde haar dat God liefde is, ‘en dat we contact hebben met God door anderen te helpen. Protestanten hebben een rechtstreekse band met God, maar katholieken benaderen God via allerlei omweggetjes. Dat vind ik wel leuk, want God is zo groot en abstract, ik kan me er geen beeld van maken. Maar als het gaat via anderen of via Maria, een moeder die zich zorgen maakt, dan versta ik het wel, ook al ben ik zelf geen moeder.’

Acht jaar lang was ze misdienaar bij de Zusters Penitenten van de Eenheid, een klein franciscaans klooster in Wassenaar. ‘Ik kwam er vanaf mijn zevende elke zondag en doordeweeks twee keer. Bisschop Gijsen van Roermond wilde destijds niks weten van meisjes als misdienaar, hij vond dat we pronkzuchtig waren. Mijn moeder schreef hem een brief op hoge poten en deed er foto’s bij van pronkzuchtige bisschoppen en kardinalen. “En onze Francis is heel devoot”, schreef ze, “dus waar heb je het over?”’

‘Ik kwam daar graag. Ik had en heb een fijne familie, maar deze communiteit was mijn tweede thuis. De zusters waren aandachtig, maar ze hielden ook van samen een borreltje drinken en van vals spelen bij kaartspelletjes. Doordeweeks duurde de mis een half uurtje, zonder preek, maar met mooie muziek. De kosteres, zuster Eleanora, zei altijd: “Ik hou niet van mensen die God in hun zak hebben”. Het was een eenvoudig en open geloof.’

‘Ik ben best een theatraal typ, dus ik wilde het als zevenjarige misdienaar zorgvuldig doen. Ik herinner me dat ik even boog als ik de priester had geholpen om wijn en water in de kelk te schenken, en dat hij het daarna ook maar ging doen. En het duurde niet lang of ik mocht ook lector zijn. Op den duur mocht ik ook de lezing doen bij de vertelling van het lijdensverhaal in de Goede Week. Zo leerde ik voordragen, een tekst brengen. En gaandeweg ging ik ook wat meer van de inhoud snappen.’

Francis van Broekhuizen ziet overeenkomsten tussen de mis dienen en zingen in een opera. ‘De belangrijkste is: het is spel én je moet geloven in wat je doet. Als ik een lied zing, dan ís het op dat moment echt zo. Ik voel de emoties die erbij horen – en dus voelt het publiek ze ook. Dat performen heb ik geleerd in de kerk.’

Nog een overeenkomst: ‘Het draait niet om mij’, zegt ze. ‘Ik moet zelfbewust zijn, maar niet vol van mezelf. Dat is nog best lastig hoor, nu ik bekender ben geworden krijg ik meer complimenten dan ooit. Gelukkig heb ik een heel nuchtere vrouw, zij houdt me met beide benen op de grond. Want uiteindelijk gaat een voorstelling over de schoonheid en het plezier in de muziek, dat is wat ik aan mensen wil geven.’

Lourdes is de Efteling én een wonder

Ze herkent veel in de benadering van Herman Finkers. ‘Dat is nou het voorbeeld van een leuke katholiek’, zegt ze. ‘Hij is tegelijk relativerend én oprecht over zijn geloof. Hij omschreef Lourdes bijvoorbeeld als een soort Efteling én als een wonder – en zo is het ook. Het bestaat tegelijk. Ik heb Herman meegemaakt als pelgrim in Lourdes, toen hij net gehoord had dat hij leukemie had. Hij nam bescheiden zijn plek in en we hebben hem vooral met rust gelaten. Maar ik heb wel op de terugreis voor hem gezongen.’

Het tweede thuis bij de franciscanessen hield op toen de zusters verhuisden naar een klooster voor oudere religieuzen in Boxmeer. Een aantal jaren later werd Francis brancardier bij de Limburgse bedevaart naar het beroemde Zuid-Franse Maria-oord Lourdes.

‘Dat ging zo. Ik had mijn studie maatschappelijk werk afgerond en was begonnen op het conservatorium. Dat zingen was een droom, maar ik miste het sociale gevoel. Het ging er vrij monomaan over je eigen ontwikkeling en daar kun je best arrogant van worden of navelstaarderig. Een medestudente vertelde dat ze elk jaar meeging naar Lourdes. Ik ben in 2000 voor het eerst meegegaan.’

De eerste twee dagen liep ze er vertwijfeld rond. ‘De groep brancardiers nam me meteen op, ze waren zo amicaal dat zelfs ik ervan schrok, kun je nagaan. De reis was vrij Spartaans, het was hard werken met de pelgrims en in Lourdes liepen 60.000 mensen uit allerlei culturen door elkaar. Ik zag Zuid-Amerikanen jankend aankomen en later jankend bij de grot staan. Ik voelde me opeens zo Hollands. Ik was ook nog heel jong.’

Maar op de derde dag ging ze met twee gehandicapte dames de grot in. ‘Ze heetten allebei Kitty’, zegt ze, ‘dat was ook zo leuk. Zij vertelden zo open over hun leven en dat het hen goed deed om in gedachten een rugzak vol ellende bij Maria neer te zetten. En even later gebeurde er nog iets bijzonders: ik voelde een aanwezigheid die me omgaf. Ik kan het moeilijk uitleggen, ik heb hier lang niet zonder tranen over kunnen vertellen. Maar ik voelde dat mij gevraagd werd of ik me kon overgeven aan deze plek, aan Lourdes.’

Ik ben er met boter en suiker ingegaan’

En dat lukte. ‘Ik ben er met boter en suiker in gegaan’, zegt ze, ‘en ik kwam eruit als een hysterische ui. Ik genoot ervan. Nog heel wat jaren ben ik brancardier geweest, totdat mijn werk te druk werd. Maar ik zo zou weer meegaan, naar die snelkookpan van verhalen en emoties en muziek en rituelen. Ik werd er heel lucide, heel helder. Dat was overigens weer over als ik thuis was hoor…’

Het wonder van Lourdes heeft zeker met rituelen te maken: de plek, de processies, het samen zingen en vieren. ‘Rituelen kanaliseren emoties die anders misschien te heftig zijn of op een lastig tijdstip tevoorschijn komen’, zegt Francis. ‘Maar het wonder komt ook door heel gewone dingen: een spelletje doen, samen het stadje in om een prul te kopen en een kopje koffie te drinken op een terras. Weet je hoe weinig zoiets gebeurt bij mensen die aan rolstoel of bed vast zitten? Overal in Lourdes gaan zij voor, waar zie je dat nou? Lekker in het zonnetje zitten, gezelligheid hebben, je verhaal kwijt kunnen: dat tilt mensen op uit hun ellende. Dat wonder ervaar ik ook wel in het klein, als ik in verzorgingshuizen zing en vertel.’

Eigenlijk is er weinig uitleg bij nodig, vindt Francis van Broekhuizen: mensen voelen dit aan. ‘Ik heb in Lourdes nog wel eens gediscussieerd met hulpbisschop Everard de Jong van Roermond. Ik kan niet goed tegen preken waarin een priester suggereert dat het goed is dat je lijdt, omdat je dan één wordt met Christus of zo. De kerk moet mensen samenbrengen en niet gaan vertellen hoe ze moeten leven. En al helemaal niet als blijkt dat het systeem van de kerk zelf ook bepaald wordt door macht en geld en aanzien.’

Vroeger had die allergie voor hypocrisie ook te maken met haar homoseksualiteit, erkent ze. ‘Maar als tegenwoordig iemand me vertelt dat ik fout zit of zondig ben omdat ik met een vrouw ben getrouwd, dan glijdt het langs me af. Je hebt het niet begrepen, denk ik dan.’

Ik vraag haar hoe het is om al zo lang nauwelijks te kunnen optreden. ‘Gelukkig word ik nog voor van alles gevraagd’, zegt ze, ‘maar de voorstellingen liggen al lang stil. Ik mis dat, want als ik optreed ben ik in mijn element. Zingen, verhalen vertellen, mensen vermaken, dat vind ik zó fijn.’

‘Ik ben wel een beetje een controlfreak, over rituelen gesproken. Ik heb altijd een koffertje bij me dat ik precies heb ingedeeld. Ik móet de bladmuziek bij me hebben, ook al ken ik alles wat ik zing uit mijn hoofd. Ik kleed me om, maak me op en maak kennis met de technici, liefst in die volgorde. Ik bereid me heel grondig voor, want als ik dat gedaan heb, dan kan ik improviseren en lol maken.’

In dat ernstige spel gebeurt iets magisch, vindt Francis. ‘Ontroering, herkenbaarheid, samen zijn – ik kan dat niet benoemen. En dus schrijf ik het maar toe aan iets groters. Maar weet je wat zo gek is: dat Grote gebeurt in muziek, rituelen en verhalen die wij zelf verzinnen. Dus mijn vraag is: ben ik nou gelovig door die mooie dingen? Of is het andersom?’

*

Levensloop

Francis van Broekhuizen (1975) groeide op in een katholiek gezin met twee broers in Wassenaar. Ze haalde een bakkersverkoopdiploma en werd maatschappelijk werkster voor ze zang studeerde aan het conservatorium van Amsterdam. Sinds 2005 is ze zelfstandig operazangeres. Ze zong bij producties van Opera Zuid, Opera Trionfo, Opera Spanga en de Nederlandse Reisopera. In 2015 zong ze in Feyenoord de Opera. Elke maandagochtend om 8.45u heeft ze op Radio 4 een rubriek bij De ochtend van 4. Ze maakt podcasts (Vraag het aan Francis) en deed mee aan tv-programma’s als All Together Now, Maestro en De slimste mens.

Toen de lockdown begon, zong ze dagelijks een favoriet lied vanuit haar studeerkamer. Een selectie staat op de nieuwe CD Francis zingt voor u, die ze via crowdfunding heeft gemaakt. Haar voorstelling Bij twijfel hard zingen gaat in 2021 in reprise. Francis van Broekhuizen is getrouwd met Jacqueline en woont in Nootdorp.