Toespraak / preek bij de intrede als pastor in de Dominicus Amsterdam
17 oktober 2021. Bij Marcus 10, 32-45

1.

Een van de dingen die blijvend leuk en leerzaam én plaatsvervangend gênant zijn aan de Bijbelse verhalen is dat er zo veel in geklungeld wordt.

De joodse Bijbel, het Oude Testament, is een liefdesgeschiedenis van een God die niet anders kan dan houden van een volk dat om de haverklap wegloopt. Het Nieuwe Testament is van hetzelfde laken een pak. Kijk nou met wie Jezus op reis gaat, wie hij uitkiest voor zijn initiatiereis van drie jaar: twaalf mannen die er keer op keer naast kleunen.

Luisteren kan ook, klik hieronder.

Petrus is de kampioen, maar in dit evangelie blijkt dat Jakobus en Johannes er ook wat van kunnen. ‘Meester, we willen dat u voor ons doet wat we u vragen.’ Jezus vraagt: ‘Wat willen jullie dat ik voor je doe?’ – een vraag die hij ook stelt aan mensen die ziek zijn en door hem genezen willen worden. Maar deze twee zeggen: ‘Wanneer u heerst in uw glorie, laat een van ons dan rechts van u zitten en de ander links.’

Ergens weten ze dus wel dat ze met iets heel bijzonders meedoen. Maar ze vatten dat op alsof zij dus tot een elite behoren. En ze willen er ook nog eens zeker van zijn dat zij aan het einde de beste plaatsjes krijgen, in de skybox in de gloria.

Wat een onnozelheid. Ongelofelijk. Misschien bent u zo vertrouwd met de Bijbelse verhalen dat het niet meer opvalt. Maar stel dat u een nieuwe religie zou stichten, zeg eens eerlijk, zou u dan vertellen hoe vaak je voorouders de verkeerde weg opliepen? Of hoe vaak de twaalf uitgekozen boodschappers de leraar niet begrepen?

Niemand van de samenstellers van de Bijbel, niemand van de evangelisten of de apostelen schijnt zich zorgen te hebben gemaakt over zoiets als ‘de verkeerde beeldvorming’. Integendeel. Terwijl dat nu de absolute topprioriteit is voor leiders in politiek en bedrijfsleven.

2.

Dat om te beginnen. Nu iets over mij.

De afgelopen jaren heb ik veel te danken aan de dominicanen. Als een dominicaan intreedt, wordt hem of haar gevraagd: ‘Wat verlang je?’ Het antwoord is dan: ‘Gods barmhartigheid en de uwe’.

Dat is ook mijn verlangen hier, vandaag.

In mijn tienerjaren groeide ik op in Oss, in Noord-Brabant. Mijn studiekeuze was voor veel klasgenoten onbegrijpelijk. De afgelopen week hoorde ik steeds hun stemmen in mijn herinnering, die zeiden: Wa gaode gij studere? Theologie? Wilde gij pastoor worre of iets?

Het heeft ruim 35 jaar geduurd, maar nu durf ik eindelijk te zeggen: Ja, zoiets. Ja.

Vandaag is het de 27e keer, ik heb het nageteld, dat ik hier een toespraak mag houden. Elke keer was het bijzonder voor me, dit keer is het dat nog wat meer.

Toen ik solliciteerde zei ik: ik ga jullie natuurlijk óók teleurstellen. Want tot nu toe kwam ik maar een paar keer per jaar, tiptop voorbereid en met mijn mooiste jasje aan. Jullie kennen mij helemaal niet als ik chagrijnig ben of het niet goed weet.

Na mijn benoeming zei ik dat na een viering een keer tegen een Dominicusganger. Grappend, een beetje koket. Maar zij zei, serieus en in alle eenvoud: ‘We hebben je wel gezien’.

Dat antwoord raakte me. Want het is waar. In 2012 stond ik hier voor het eerst. In de jaren daarna maakte ik persoonlijk een moeilijke tijd door, en daarna was ik vaak moe en weifelend. Maar altijd voelde ik me hier welkom en tegelijk uitgedaagd. Dat is een heel bijzondere combinatie. Mij nodigde het uit om mijn weg ook in geloof te verstaan en uit te drukken.

Ik heb de Dominicus steeds ervaren als een plaats van en-en. Een plek waar gedacht en gevoeld wordt, waar oog is voor individu en gemeenschap, spiritualiteit en samenleving. Een plek die van de traditie is en van deze tijd. En vooral: een plaats waar je welkom bent zoals je bent en wordt uitgedaagd om jezelf te ontwikkelen en mee te gaan doen.

In geloofstaal: een plaats waar je ziel wordt gevoed door de nabijheid van het rijk van God.

3.

Dit is bijzonder, want onze tijd en cultuur worden bepaald door of-of. Polarisatie. Ongelijkheid. Secularisatie. Het klimaatprobleem. Allemaal gaat het over scherpe tegenstellingen. De tegenstelling tussen rechts en links, tussen slechte en goede meningen, wappies en wokes. De tegenstelling tussen gelovigen en ongelovigen, tussen arm en rijk, en tussen de mensen en de rest van het leven op aarde.

Wat me zo frappeert aan onze tijd is dat er nog nooit in de geschiedenis een periode is geweest waarin mensen zo rijk en zo vrij, zo veilig en zo gezond konden leven. En tegelijk is er zo veel angst voor het leven, voor het eigen lichaam en de eigen emoties, voor de ander, de vreemde, en voor de natuur zelf als de plaats waarin ons bestaan vorm krijgt.

Alsof we niet helemaal van de aarde en niet helemaal van de hemel willen zijn.
Dat is gek.
Dat is zonde.

Het genie van de Joodse en de christelijke cultuur waar wij hier van blijven proeven is in de kern inclusiviteit. De durf om te geloven dat we helemaal van de hemel en helemaal van de aarde zijn, van stof en adem, van altijd en van nu. De durf om te geloven dat er al iets goeds aan de gang is, en dat je daar aan mee kunt doen. Dat het niet van jou afhangt. Dat je er niet alleen voor staat. Dat God, hoe je haar of hem wilt noemen, zo omvattend en zo liefdevol is dat alles er inpast. Ook ons niet weten, ons geklungel en falen, onze frustraties en verwondingen. Zelfs onze dood.

Een kunstenaar die ik al jaren volg en die met de jaren steeds beter wordt, Nick Cave, bracht afgelopen jaar met anderen een vreemde plaat uit met litanieën. Sobere muziek en indringende teksten. Eén ervan heet: The Litany of Godly Love, de litanie van goddelijke liefde. Ik vertaalde een paar zinnen.

Ik ben wraakzucht en vergeving
Ik ben alom en nergens

Ik ben één en geen woord
Slechts één woord en helemaal geen

Ik omvat je en ik heb je nodig

Ik ben wat komen gaat
en wat is geweest

En ik ben in jou en ik ben buiten jou
Ik zal kijken als je sterft en ik zal je redden

Ik ben vol taal, maar spreek niet
Ik omvat je en ik heb je nodig
ik heb je nodig

4.

Meer en meer wordt een kerk als deze een vreemde plaats, waar een heel ander evangelie klinkt dan dat van de individualisten en de seculieren. Zij zeggen dat je moet geloven in jezelf! Dat jij er wat van moet maken! Dat je er alles uit moet halen wat er in zit – wat ik een afschuwelijk lelijke metafoor vind voor ons bestaan.

Maar: dit is alleen goed nieuws voor een enkeling die tot grote hoogten stijgt. En als die enkeling tegenslag heeft, faalt, oud wordt en dood gaat is het ook voor hem of haar geen goed nieuws meer.

Het goede nieuws van Jezus van Nazareth geldt voor iedereen en het zegt iets anders. Hij vertelde dat we de liefde en de voortdurende vergeving van God en van elkaar nodig hebben om tot bloei te komen. Niemand van ons kan zonder op zijn minst één mens die jou ziet en kent en die zich verheugt als jij tevoorschijn komt. En dan niet om er zelf wat aan te hebben, maar uit nieuwsgierigheid naar de ontvouwing van het wonder dat jij bent, dat elk van ons is. Want het is waar: jij bent een van de ruim zeven miljard en je leven is in een flits voorbij. En tegelijk – en / en – ben je volstrekt uniek, een geliefd kind van de Levende, Eeuwige, Wordende.

Als je van iemand houdt – een kind, geliefde, vriend, familielid, kerkgenoot – dan kijk je hem of haar tevoorschijn. Dan komt er warmte, creativiteit, contact tevoorschijn. En ook komen er butsen en builen en schrammen aan het licht, en alle mogelijke ondeugden die we óók hebben.

Dit is inclusiviteit, en het is het grootste dat we elkaar te geven hebben: met liefde te kijken, zelfs naar wat stom, pijnlijk en kwalijk is. Zelfs als het betekent dat we elkaar loslaten, gek genoeg.

Het briljante van de traditie van en-en die we hier beoefenen is dat het vertelt dat God alles gebruikt.
Zoals hij dol blijft op een volk dat keer op keer afgoden achterna liep.
Zoals wij dat nog steeds doen.
Zoals Jezus leerlingen koos die tergend langzaam van begrip zijn.
Zoals wij dat nog steeds zijn.

Zoals de evangelisten niet hun best deden om het geklungel van de apostelen weg te lakken met zwarte balken, maar het juist opschreven, als integraal deel van het verhaal van verlossing en bevrijding, tot in alle eeuwen.

Die apostelen, overigens, werden door hun reis met Jezus uit hun kleine wereld gehaald en kwamen tot de uiteinden der aarde – waarbij ze vrijwel allemaal gewelddadig aan hun einde kwamen.

God gebruikt alles.
En nodigt ons keer op keer op keer op keer uit om mee te doen.
Met alles wat we zijn en hebben.

Ik hoop dat we hier zo met elkaar omgaan, en het met ons meedragen buiten deze muren.

Dat wij met liefde Gods toekomst tevoorschijn kijken, ook al is die ongewis.