auteur | coach | programmamaker | pastor

Schaarste in overvloed

rookJarenlang rookte ik. Met grote volharding en met steeds meer tegenzin. Soms stopte ik een tijdje, tot een drama of tegenvaller me weer te pakken kreeg. Dat veranderde pas toen ik de code van de verslaving kraakte.

Het roken sloopte me, heel langzaam. Mijn ademhaling werd zwaarder, mijn huid doffer, mijn reukvermogen minder, enzovoorts. En toch geloofde ik dat ik de sigaret nodig had om me beter te voelen.

Blog verschenen op de website van Oikocredit. Klik hier voor meer blogs

Na een zware griep snapte ik het opeens: ik gebruikte de sigaret niet om me beter te voelen, maar om me eventjes minder slecht te voelen. De ontwenningsverschijnselen knepen me steeds wat verder af, de sigaret gaf verlichting van de schaarste die ze zelf had gecreëerd.
Ik had het al eens gelezen bij verslavingsdeskundige Jan Geurtz, maar nu ging ik het zien. Dat gebeurde omdat ik me ging afvragen welk verlangen er onder de zucht naar een sigaret schuil ging. Het bleken er drie te zijn: troost, beloning, of even ruimte voor mijzelf.

Inmiddels ben ik mijn verslaving dankbaar: ik heb daardoor scherper leren waarnemen wanneer ik teleurgesteld ben, wanneer ik blij en dankbaar ben, en wanneer ik even tijd moet vrijmaken voor mijzelf. Als ik aan mijn verlangen aandacht besteed, merkte ik, verdwijnt de zucht naar de sigaret.

Een paar weken geleden schreef econometriste Sanne Blauw op deze plek een mooie blog over het boek Schaarste, van Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir. Zij beschrijven de psychologie van armoede als een dwingende ervaring van schaarste, die de blik vernauwt. Die ervaring van schaarste treft niet alleen de ‘echte’ armen, maar ook mensen die op dieet zijn of het voortdurend druk hebben.

Dat laatste geeft te denken. Wie in schaarste geboren wordt, moet knokken om te overleven. Maar waarom creëren wij, rijke westerlingen, zo veel ervaringen van schaarste?

Ga maar na. We hebben zo tussen de val van de Muur en de kredietcrisis zo’n beetje de rijkste periode van onze wereldgeschiedenis meegemaakt. En hoe gingen we ermee om? We wilden vooral nog rijker worden. Onze definitie van het goed hebben verschoof naar meer hebben. We leefden daardoor midden in hele rijke jaren op de pof (en wisten dat). Ons hebben ging ten koste van schulden, een slechtere positie van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt, en we namen een zware hypotheek op de grondstoffen van de aarde.

Ik bedoel hier niet het vingertje te heffen (hoewel het ernstig is). Als roker stopte ik ook niet dankzij de boodschap dat roken voor KANKER of IMPOTENTIE zou zorgen. Ik bedoel de vraag te stellen waarom we zo graag een gevoel van schaarste creëren, zelfs als we in overvloed leven. Waarom doen we dat? Welk verlangen zit daarachter?

geldToen onlangs de top van de ABN/AMRO zichzelf twintig procent loonsverhoging gaf, dacht ik aan mijn sigaretten van weleer. De geldverslaving is in sommige kringen nog hevig aanwezig. Dat is tragisch, want je zou hopen dat banken – zeker banken die zulke klappen hebben gekregen – voorbij de verslaving willen komen. De broodnodige vernieuwing komt niet van Gerrit Zalm en zijn honderd kornuiten.

Maar er zijn ook mensen bij wie de verslaving aan invloed verliest. Mensen die snappen dat er meer rijkdom is dan alleen die van geld en spullen. Want dat is wat mij betreft de ware les van de crisis: we hebben ons gefixeerd op geld en spullen en zouden nu kunnen inzien dat daar onze rijkdom niet in zit. Als we dat niet doen, houdt de geldverslaving zichzelf in stand, door kleine momenten van opluchting.

Een ervaring van schaarste brengt ons aan een grens. Als de oude oplossing (roken – of meer geld lenen) niet werkt, durven we misschien een nieuwe stap te zetten. Dat is doodeng, maar het is nodig.

Mijn punt is: laten we daar nou eens niet moralistisch over doen, maar gewoon vragen welk verlangen er onder de zucht naar meer meer meer schuil gaat. Het verlangen naar troost bijvoorbeeld, of naar waardering, gezien worden. Of naar een eigen plaats in het geheel.

Zaken die van grote waarde zijn. Misschien zelfs onbetaalbaar. Ongrijpbaar als rook, of beter nog: als levensadem.

« »