Een voorbeeld. Onlangs verscheen de biografie van Etty Hillesum. Het boek getuigt van grondig onderzoek en is prachtig geschreven, maar aan de mystieke dimensie van haar inzichten wordt weinig aandacht besteed. Biograaf Judith Koelemeijer beschrijft wel iets van Etty’s geloof in God, maar kiest doorgaans voor de formulering dat zij ervoor koos het lot van haar volk te delen in Auschwitz. Van God, voor Etty een hoofdrolspeler in haar leven, is maar weinig sprake.

Nog een voorbeeld. Afgelopen juni overleed dominicanes Holkje van der Veer, die ik goed kende. Ze leefde met een aandoening en schreef daar aanstekelijk over. Ze beschouwde haar ‘bijzondere lichaam’ als een gave van God. En ze was een religieuze, een zuster, iemand die haar leven in dienst van God stelde.

Maar zelfs bij haar moest ik aan journalisten die een in memoriam schreven vragen of ze niet alleen wilden vertellen dat ze een bijzonder mens was, maar dat haar kracht uit geloof voortkwam. Journalisten schreven namelijk wel bewonderende verhalen, maar zetten er niet uit zichzelf bij dat ze haar bijzondere levenskracht aan God ontleende.

Er zijn nog veel meer voorbeelden te geven die erop wijzen dat God zoiets van het privéleven is geworden, dat er zelfs bij professionals als Etty en Holkje niet over gesproken wordt. In onze seculiere tijd wordt God blijkbaar gezien als een privé-overtuiging, niet als een personage dat voor de geportretteerde van belang is, en al helemaal niet als een levende werkelijkheid.

Een tijdje geleden vroeg een ervaren pastor die ik iets vertelde over pastorale ontmoetingen: ‘Begin je ook over God?’ Ik zei, een beetje verlegen, dat ik doorgaans keek of daar ruimte voor was. ‘Je moet het wel doen hoor’, zei hij met nadruk. ‘Soms wachten mensen erop.’

Ik was blij met zijn aanmoediging, want ik heb het heel graag over God. Op de eerste plaats omdat een ontmoeting dan vaak sneller de intimiteit ingaat: hoe ervaar je het leven? Op welke grond sta je? Voel je je gedragen of juist niet? 

Maar er is nog een reden waarom het goed is om het over God te hebben, ook samen en publiekelijk. Je kunt dan namelijk ook zien en uitspreken wat God niet is. Want als je het nooit meer over God hebt, zoals in onze tijd aan de hand is, dan wurmen zich allerlei afgoden op die plek, waar we alle heil van verwachten. Efficiency bijvoorbeeld, of economische groei, of identiteit, natie, ego; je geliefde, je comfort of je gelijk.

De Bijbel is in wezen één grote oefening (met aanstekelijk veel trial and error) om afgoderij te vermijden en God, die liefde is, in het midden te zetten. Heel actueel voor onze tijd, waarin onze afgoderij voor allerlei crises zorgt.

Dus ja, praten over God is intiem, maar het is niet alleen iets voor je privéleven. God heeft ons net zo nodig als wij Haar / Hem. Misschien wel meer dan ooit.

Verschenen in de Dominicuskrant (Dominicus Amsterdam)