Dominicus, stichter van een Orde die al acht eeuwen bestaat, bereikte vele jaren lang vrijwel niets in het land van de katharen. Tien jaar na zijn dood kreeg hij met de dominicaanse bemoeienis bij de pauselijke inquisitie een trap na. Arjan Broers bezocht de geboortegrond van de Orde en verbaast zich.

‘Seignadou’, uitzichtspunt in Fanjeaux.

Het zijn de details die verwondering blijven wekken, bij een bezoek aan de bronnen van de orde in Zuid-Frankrijk, ten zuidoosten van Toulouse naar de Pyreneeën – een land dat overigens nog steeds Katharenland genoemd wordt.

Om te beginnen: we zijn geneigd van een organisatie die 800 jaar bestaat het glorieuze begin te belichten: hoe tussen de stichting in 1216 en het einde van de 13e eeuw naar schatting 30.000 vrouwen en mannen toetraden, onder wie de grootste geesten van hun tijd en in alle landen van Europa. Gat in de markt. Succesverhaal.

Maar Dominicus begon al in 1204 of 1205 te prediken in het gebied rond Fanjeaux. In 1206 stichtte hij het zusterkloostertje van Prouille. Tien jaar later had hij dan wel toestemming voor de stichting van zijn orde, maar die bestond uit niet meer dan een zestiental broeders, die hij als bedelaars uitstuurde, twee aan twee de grote wereld in.

Missie zonder succes

Meer dan tien jaar sloven dus, en dan maar zo weinig mensen bereikt. Erger nog: juist in die jaren vond ook de grote en bloedige kruistocht tegen de katharen plaats – zijn doelgroep! – onder Simon de Montfort. Het moet als een absolute nederlaag gevoeld hebben voor de man die ontmoeting en gesprek voorstond.

Chemin Saint Dominique tussen Fanjeaux en Prouille.
Chemin Saint Dominique tussen Fanjeaux en Prouille.

Want wat ook blijft verbazen: dat Dominicus in Fanjeaux ging wonen, een bolwerk van de katharen. Niet aan de buitenkant dus, maar midden tussen de mensen die hij wilde bereiken, en dat als vertegenwoordiger van het versmade en gewelddadige roomse kerksysteem.

Hij voelde zich blijkbaar veilig genoeg, misschien omdat hij de mensen serieus nam, zoals te zien is aan de kern van zijn aanpak. Dominicus koos zelf immers ook voor een leven van armoede, zuiverheid en broeder- en zusterschap.

Want dat was waarom de katharen zoveel aanhang en sympathie kregen: ze leefden eenvoudig en zuiver, ze geloofden in eerlijkheid en geweldloosheid, in de gelijkheid van vrouwen en mannen van alle standen. Het waren bonhommes en bonnedames, zoals ze zichzelf noemden: goede mensen.

Goeieriken en slechteriken

Kerk van het oude klooster.
Kerk van het oude klooster.

Verbazend is vervolgens dat het al te simpele sjabloon van de goeieriken en de slechteriken nog steeds werkt, ook acht eeuwen later. Nog steeds is het leidende verhaal in het katharenland dat hier vreedzame mensen bloedig werden vervolgd – wat ook waar is.

Met name in kringen van nieuwe spiritualiteit geldt dit mooie, met bloed van onschuldige mensen verzadigde land als een bijna mystieke plek. In dat sjabloon hoorde Dominicus bij de kerk, en dus bij een corrupte, op macht en geld beluste kliek, die na de kruistocht met de inquisitie kwam.

Maar wie zich verdiept in de katharen moet wel terugschrikken van wat de ‘goeierikken’ geloofden. Hun leer ging namelijk uit van een krachtig dualisme tussen het goede en het kwade, waarbij het goede van God komt en geestelijk is en het kwade van Satan komt en stoffelijk is.

De katharen beschouwden hun lichamen als kerkers van hun ziel. Hun taak op aarde was het om zielen te verlossen uit deze gevangenis. Seks en voortplanting was in de strikte opvatting een wrede daad: je sloot er een nieuwe ziel mee op.

Het zijn leerstellingen waarmee je nieuwe spirituelen van nu niet erg enthousiast krijgt. Trouwens, wie wel? Het zou toch veel logischer zijn dat een leer omarmd wordt die vertelt dat het leven geestelijk én stoffelijk is? Geschapen en gewild?

Het is niet zo gek dat de strenge Calvijn in ons sombere, zompige laagland voet aan de grond kreeg. Maar zo’n strenge dualistische leer, hier in het goddelijke landschap van Zuid-Frankrijk, met velden en bossen en wijngaarden, met bergen en rivieren, met zon en regen? Een landschap dat allereerst overvloed en goedheid uitstraalt?

Orthopraxie en orthodoxie

Kerk in restauratie in Prouille, waar het eerste vrouwenklooster van de Orde werd gesticht.
Kerk in restauratie in Prouille, waar het eerste vrouwenklooster van de Orde werd gesticht.

We zijn in de geschiedenis vaak gefixeerd geraakt op orthodoxie: op de juiste leer, op hoe het zit, en wie de waarheid ‘heeft’. Dat zit diep in ons. Nog steeds is de inquisitie niet ver weg: als ‘de ander’ verkeerde meningen heeft, mag hij of zij afgeschreven of zelfs afgemaakt worden, met woorden of zelfs met daden.

De polarisatie in de Nederlandse kerk getuigde hiervan, net als de huidige polarisatie in onze samenleving, waar ‘gutmenschen, hoofddoekjes en multiculti’s’ ronduit gewelddadig worden bejegend.

Het succes van de katharen in dit deel van de wereld had te maken met hun orthopraxie: ze deden het goede. Dat heeft een innerlijke overtuigingskracht, zoals ook in Mattheus 25 al is te lezen, ongeacht de achterliggende leer.

Dominicus heeft de orthopraxie van de katharen opgemerkt en op waarde geschat. Hij wilde dit, het goede doen, opnieuw verbinden met de orthodoxie, het juiste geloven.

Dominicus kende Simon de Montfort, de aanvoerder van het kruisleger dat duizenden katharen afslachtte, omwille van de orthodoxie van het katholieke geloof (en omwille van de macht van de paus en van de Franse koning, dat ook).

Het blijft verbazend dat Dominicus zich aan de kruistocht onttrokken heeft en gewoon zijn gang bleef gaan – zonder veel succes, zoals gezegd, en ook zonder veel gezag om het tij te keren.

Van de kamer waar Dominicus jaren woonde - de haard is nog authentiek - is een kapel gemaakt.
Van de kamer waar Dominicus jaren woonde – de haard is authentiek – is een kapel gemaakt.

Misschien moesten de eerste broeders daarom weg uit de streek: Dominicus had zichzelf uitgerangeerd. Hij was er mislukt. En misschien is het daarom dat zijn stichting, net als die van Franciscus, daarna zo snel zo groot werd: de innerlijke overtuigingskracht ervan werd elders wel verstaan.

Verlangen naar evenwicht

Tenslotte blijft het verbazend dat in 1231, nog maar tien jaar na Dominicus’ dood in 1221, de dominicanen betrokken werden bij de nieuwe pauselijke inquisitie, die het werk van de kruisvaarders in de katharenstreek gruwelijk afmaakte.

Dat het een voortdurende waarschuwing mag zijn aan iedereen die ook maar iets wil prediken of verkondigen: er zit een kathaar en een inquisiteur in elk van ons.

En hopelijk ook iemand die naar evenwicht zoekt, ongeacht het uiterlijk succes.

*

Zie www.dominicanen.nl en www.800jaardominicanen.nl