Heiko Miskotte, 1894-1976. Dit artikel verscheen in september 1994 in het katern Letter en Geest van dagblad Trouw, waar ik stagiaire was.

Ziener, theoloog, prediker, artiest, bang vroom kind. Gisteren was het honderd jaar geleden dat Kornelis Heiko Miskotte geboren werd. De hervormde dominee en hoogleraar in de theologie liet behalve een spoor van diepzinnige geschriften ook een stoet van bewonderaars na. ‘Dit was een mens die ons reddend te hulp kwam’, schrijft de redactie van een onlangs verschenen bloemlezing. Messiaans aandoende termen in nuchter Hollands calvinistenland. Een speurtocht naar een man die de kunst van verwondering zo beheerste, dat hij soms vreesde in zwijm te vallen bij het zien van de rand van een konijnenoor.

Ook in zijn in 1939 verschenen werk Edda en Thora geeft Miskotte blijk van een verziende blik. Door de bestudering van de oude Noorse heldendichten, de Edda, graaft hij zich in het Germaanse heidendom in. Hij concludeert dat het oude denken nog lang niet verdwenen is en karakteriseert het nationaal-socialisme als ‘het nieuwe heidendom’. Vanuit de Thora, de wortel van jodendom en christendom, stelt hij de nazi’s onder kritiek. Kort na de februaristaking van 1941 verschijnt het illegale geschrift Betere weerstand, dat door anderen wordt bewerkt om de onmiskenbare stijl van Miskotte te maskeren. Toch is dezelfde beweging van kritiek en teruggrijpen op het Verbond met God erin te herkennen. ‘De totaalstaat is een wangedrocht van god-vergeten denken’.

Zelfs in het land van nuchtere calvinisten kan men Miskotte zonder schroom iets profetisch toedichten. Niet alleen zijn kritiek op de nazi’s, ook zijn denken over het verdwijnen van het geloof in God getuigt daarvan. Hij voelde zich verwant met het ‘nihilisme’. Al in 1930 preekte Miskotte: “Het geloof sterft in deze tijden. Mensen fluisteren of schreeuwen dat ze hun geloof kwijt zijn. En dan gaat het niet zomaar over de een of andere overtuiging, het gaat om het laatste restant Godsvertrouwen. Wat moeten wij, kerkmensen daar nu van zeggen? Dat dat geloof nooit echt kan zijn geweest, omdat het ware geloof niet bezwijken kan? Ik vraag: is er geen aanleiding te over om te twijfelen?” Zijn in 1956 verschenen Als de goden zwijgen, volgens velen zijn hoofdwerk, gaat in op het moderne ervaring van godverlatenheid.

Ondanks zijn secularisatie-theologie avant la lettre en de voor zijn tijd nieuwe belangstelling voor het jodendom, heeft Miskotte nooit school gemaakt. “Het soort theoloog dat Miskotte was máákt geen school”, schrijft Rochus Zuurmond in het binnenkort te verschijnen Antwoord aan het nihilisme. “Veeleer werden bij ons, als studenten, in eerste instantie allerlei zaken onzeker. Zekerheid verwierven wij niet; soms lichtte ze even op in het donker, soms viel ze ons onverwacht in de schoot, maar we ‘hadden’ ze nooit.” Het onderricht van Miskotte was volgens Zuurmond niet alleen inhoudelijk, maar ook structureel aan de Thora verwant.

“Miskotte had van het Jodendom geleerd dat het eigenlijk om de vragen gaat”, zegt geestverwant Bert ter Schegget, emeritus hoogleraar theologie. “Dat de continuïteit van de menselijke existentie veel meer in de vragen ligt dan in de antwoorden. Hij was een man die zich geweldig liet teisteren door de vragen waar hij op stuitte. Hij vond wel brokstukken van antwoorden, maar het antwoord was altijd iets dat buiten hem stond. Dat was Christus, de openbaring van God. In Als de goden zwijgen zegt hij ‘de Naam is grondeloos in ons midden’. Je kunt er ook geen grond aan geven. Want als je er grond aan gaat geven dan heb je het weer in je macht. Dat is de invloed van het jodendom, maar ook zijn natuur, dat zat in zijn hele wezen. Hij was een heel aangevochten man.”

Kornelis Heiko Miskotte heeft tot veler verbeelding gesproken. Een van de redactieleden van de onlangs verschenen bundel K.H. Miskotte, een keuze uit zijn dagboeken en andere teksten, verhaalde bij de presentatie van het boek over zijn ervaringen. ‘Van zijn theologie snap ik niet veel’, zei hij. ‘Maar je voelde je door hem begrepen. Hij begreep je beter dan je jezelf begreep.’ Miskotte, in zijn beginjaren veelal als een lastpak in de kerk ervaren, kreeg langzamerhand de status van een moderne heilige. Ter Schegget: “Het is onbegrijpelijk dat hij die positie kreeg, in een traditie die zoveel afkeer heeft van autoriteit. Er was een soort hofhouding om hem heen. Er bestaat een verhaal waarin verteld wordt hoe een van zijn leerlingen veranderde als hij bij Miskotte in de buurt kwam. Dan werd hij onderworpen en bewonderend, zei hij niet meer wat hij dacht maar dronk alles in. Ik denk dat heel veel mensen dat hadden. Miskotte wist van alles heel veel. Daar kon je niet tegenop. Ik denk dat heel veel mensen vluchtten in bewondering omdat ze toch niet tegen hem in dorsten te gaan. Hij was intimiderend.”

Uitgever Ton van der Worp bezocht Miskotte enkele malen ‘in zijn nadagen’. “Dat was een boeiende ervaring. De eerste keer kwam ik bij hem in zijn huis in Voorst. Ik had een afspraak en werd binnengelaten in zijn studeerkamer. En daar zat de grote man, in een grote stoel midden in de kamer, uitkijkend over door mist omfloerste weilanden. Hij had een plaid om zich heengeslagen en zat daar maar, in stilte, roerloos. Ik stond er al een paar minuten toen hij met een weids, koninklijk gebaar de deken van zich afzwaaide en mij hoffelijk begroette. Het werd een heel plezierige ontmoeting.”

Zijn laatste jaren waren niet de beste, herinnert Ter Schegget zich. “Hij had zware gevoelens van eenzaamheid en angst. Z’n geheugen werd de laatste twee jaren ook slechter, en dan komen de dingen die altijd in zo iemand hebben gesluimerd naar boven. Iets wat hij zijn hele leven heeft kunnen hanteren nam toen de overhand. Dat is heel pijnlijk geweest.”

Het is haast verwonderlijk dat Miskotte het nog zo lang volgehouden heeft. Zowel zijn dagboeken als de publieke teksten – preken en talloze studies – getuigen van een enorme intensiteit van leven. Miskotte zich daar bewust van en het beangstigde hem wel eens. “De sensibiliteit is de grondslag van héél mijn wezen. (…) Ik ben niets anders dan dit immense en intense ondergáán van de dingen, van bloemen en sterren, van een oude staldeur en een jonge heg”, schrijft hij op 22-jarige leeftijd. Negen jaar later: “Gelukkig kan ik over het kleinste stuk natuur, de rand van een konijnenoor – in zulk een gespannen verwondering, bewondering, vervoering geraken, dat ik het gevoel heb flauw te vallen.” En in 1930: “Wanneer ‘k een ogenblik bedenk hoe diep mijn vermogen is het leven te genieten, te doordingen, te omhelzen, te ledigen tot de grond, dan ontstel ik van de eerste rillingen van mijn doodsangst in de laatste uren. (…) Ik voed de hoop dat ik zeer oud word en langzaam uitblus.”

Met deze gevoeligheid zou hij zijn hele leven in de slag blijven. Hij wist dat zijn liefde voor de natuur hem afleidde van mensen en van God. “Ik ben bang dat als ik eenmaal weer op een dorp kom ik mijn belangstelling en liefde voor de mensheid, voor de velen zal voelen tanen – dat ‘k weer verzinken zal in stille natuurwellust – dat moet ik tot elke prijs trachten te verhinderen”, schrijft hij in 1919 in zijn dagboek. Ruim dertig jaar later, in een brief aan zijn oudste dochter, schrijft hij: “De natuur is de ons toegekeerde kant van de schepping en wij vereren haar zo, omdat ze ons in zekere zin van God ontslaat. Ik ken het zo goed, dat vluchten voor de schepping in de natuur”.

Maar Miskottes belangstelling ging ook uit naar cultuur. Hij was een intellectuele veelvraat, zich voortdurend hongerig op de kunst stortend. Van der Worp werd bij zijn bezoek ontvangen “in de studeerkamer van zijn ‘echtgenote’. Daarna heeft hij me zelfs de kamer van zijn ‘maîtresse’ laten zien. In de eerste stonden alle theologische werken, de tweede kamer was gevuld met literatuur en kunst.” Voor Miskotte was de moderne literatuur een vindplaats van het moderne levensgevoel, en hij gebruikte het ook in zijn theologie. Ter Schegget: “Zo schreef hij bijvoorbeeld over ‘de scepsis van het hart’ bij Tsjechov. Hij kon teksten, net als mensen, heel goed tot aan hun kern afpellen en luisteren. Dat is heel pastoraal, heel bewogen”.

Zo komt er een beeld naar voren van een haast organisch intellectueel. Iemand die het scherp van zijn verstand voortdurend wette op de hele werkelijkheid. “Maar ik vóel met mijn hoofd – dat is abnormaal en dat is toch mijn kans, mijn weg”, schreef de 25-jarige Miskotte. “Hij begon zijn preken ook nooit met de openbaring”, vertelt Ter Schegget, “maar altijd bij concrete vragen. En aan het einde van de preek waren die vragen nooit helemaal opgelost, hooguit benaderd en besproken in het licht van de openbaring.” Het verklaart iets van het contact dat hij, als geleerd man, toch met eenvoudige gemeenteleden had. ‘Begrijp je er iets van?’, vroeg een theoloog eens aan een man die een dienst van Miskotte had bezocht. ‘Nee’, zei de aangesprokene, ‘maar hij begrijpt mij’.

Toch vervreemdde Miskotte ook vaak kerkmensen van zich, bijvoorbeeld omdat hij furieus werd als hij burgerlijkheid in de kerk ontwaarde. Dat stond voor hem gelijk aan gezapigheid en zelfgenoegzaamheid, een kerk waarin geen vragen meer gesteld worden. “Het christendom maakt me razend van smart en toorn en drift!”, fulmineert hij in 1927 in zijn dagboek. “Het is niet uit te houden; de achterlijkheid, de meest bête achterlijkheid verklaard en geloofd te zien als teken en zegel der eeuwigheid, de stomste afgoderij met vaderland, privaatbezit, rechtsorde, gezag, met al de ordinantiën van het burgerdom in de lage landen bij de kleine zee te horen uitgeven voor de aanbidding in Geest en waarheid!”

Miskottes wijze van leven en geloven lijkt voorbehouden aan ‘religieuze virtuozen’. Zelfs Karl Barth, de Zwitserse theoloog die in protestantse kringen, en soms zelfs in katholieke kringen als de grootste theoloog van de twintigste eeuw gezien wordt, noemde Miskotte ‘de ziener en dichter onder mijn vrienden’. Barths theologie verzet zich tegen de verburgerlijking en vervlakking van de christelijke openbaring. De negentiende eeuw, met z’n grote nadruk op de religieuze ervaring en het Gefühl, had volgens hem de openbaring ingepalmd en onschadelijk gemaakt. Barth hamert in zijn theologie op de kritische kracht van de openbaring die in de geschiedenis inbreekt, senkrecht von oben, zoals het gevleugeld woord luidt.

Miskotte herkende in Barths theologie zijn eigen bekommernis en werd degene die Barth introduceerde in Nederland. Zijn zoon Mans, die een boek over zijn vader schreef, herinnert zich Miskottes opwinding als er weer een deel van de Kirchliche Dogmatik, Barths hoofdwerk, verschenen was. “Dan trok hij zich met deze kluif terug voor bijvoorbeeld een dag en een halve nacht, in welke periode hij het geheel grondig had doorgewerkt. Hoewel hij zelf niet tot een afgerond theologisch systeem gekomen was en dat ook niet wilde, genoot hij buitengewoon van wat in werk van Barth in de richting van een systeem wees. Hij las diens grote dogmatiek zoals een dirigent een partituur doorneemt, soms verrast door een akkoord of thema, maar vaker verrukt over het feit, dat alles ineengrijpt zoals hij het vanuit de bouw van het geheel al verwacht had.”

De verhouding tussen de twee geestverwanten is moeilijk te typeren. Misschien kan dat het beste met een vergelijking tussen het oude en het nieuwe testament: het oude is prima te begrijpen zonder het nieuwe, maar andersom is dat onmogelijk. Voor Miskotte betekende het lezen van de Römerbrief van Barth haast een openbaring. Ofschoon zijn theologie niet radicaal veranderde is de invloed van Barth sindsdien duidelijk in zijn werk aanwezig. Curieus zijn de passages in het dagboek van de jonge Miskotte waaruit een dringend verlangen spreekt naar een ‘grote mens, die mij geleide’. Misschien nam de kennismaking met Barth wel zijn angst weg “dat de éne leider, de éne vriend niet werd gevonden, terwijl hij zat dezelfde avond in dezelfde concertzaal of naast ons op de galerij in de Dom.”

Miskottes opvatting van Barth verschilt van de wijze waarop Barth in Duitsland is ontvangen. De Zwitser wilde met zijn scherpe onderscheid tussen ‘religie’ en ‘geloof’ aangeven dat christelijk geloof nooit iets is dat in bezit genomen kan worden. Geloof is volgens Barth niet-religieus, omdat het niet is opgebouwd en vormgegeven vanuit de natuurlijke religieuze behoeften van mensen, maar vanuit de andere kant: de openbaring van God die inbreekt in de werkelijkheid. Ter Schegget: “In Duitsland is Barth begrepen als een orthodox-gereformeerde theoloog, omdat wat hij zegt zo orthodox overkomt. Bovendien moet hij voor de Duitsers Akademiefühig zijn, terwijl ik vind dat je Barth moet lezen als een ongelofelijk geleerde dominee. Hij blijft in al zijn werk een dominee die probeert het Woord te vertolken. Zo luisterde Miskotte ook naar Barth.”

Ook Miskotte is te begrijpen als een ongelofelijk geleerde dominee, voor wie het doceren van theologie onmogelijk zonder de verkondiging kon. Maar ondanks de diepe verwantschap met Barths theologie zijn er ook grote verschillen. “Als je Barth leest kun je elke letter begrijpen”, vertelt Ter Schegget. “Het is heel langzaam. Barth had een operatie aan zijn darmen gehad, er was vijf meter darm weggehaald en dat stond in een flesje op sterk water naast hem. Miskotte kwam bij hem en Barth zei: ‘Daar staan mijn darmen. Ik had veel te veel darmen en een zeer langzame Verdauung.’ Dat verklaarde alles, zijn dikke Kirchliche Dogmatik is allemaal langzame Verdauung. Miskotte vond dat helemaal niet zo leuk, hij hield niet van die grappen. Hij kon het niet uitstaan, werd woedend als Barth zijn eigen werk relativeerde. Miskotte was levendiger, direct aan het front en in strijd met grote vijanden, maar ook verwarrender en minder helder.”

Het verklaart deels waarom Miskotte als theoloog niet veel navolging heeft gekregen. De Leidse hoogleraar godsdienstwetenschappen Lammert Leertouwer volgde als student begin jaren vijftig enkele colleges van Miskotte. “Hij maakte een verbijsterende indruk op me”, zegt Leertouwer. “Hij was heel charismatisch, en een allesweter die literatuur las die andere theologen nooit zagen. Maar als ik dan weer buiten stond ontnuchterde ik. Vond ik het theologische chocola waar ik niks mee kon. Ik ben toen Edda en Thora gaan lezen. Dat boek had het theologische verzet tegen de nazi’s op gang gebracht en was geweldig belangrijk geweest. Maar godsdiensthistorisch sloeg het nergens op.”

Leertouwer is voorzichtig met zijn oordeel over de theoloog Miskotte. “Hij verbond alles met alles. Maar met zo’n hutspot, hoe smakelijk ook, kan ik niets. Dat gaat in tegen alles waar ik getraind en geschoold in ben. En hij deed niet veel moeite om van zijn hoge, innerlijke niveau af te dalen naar de meer down to earth vaktheologen. Hij was nogal een Einzelgünger. Ik weet niet of zijn werk larie was of niet. Het kan best zijn dat hij over veertig jaar op een aantal punten gelijk krijgt. Mensen van zijn kaliber zijn wel vaker te ver vooruit voor hun vakgenoten.”

Misschien zat Miskottes charismatische aantrekkingskracht zijn werk als theoloog ook wel in de weg. Leertouwer: “De meeste theologen zijn als een kruiswoordpuzzel: als je een paar woorden hebt dan wordt het steeds duidelijker. Miskotte is meer een cryptogram: betoverend als je die wereld binnen trekt maar als je een stap naar buiten doet ben je dat kwijt. Wat hij deed was niet na te volgen. Hij had ook altijd een kleine schare bewonderaars en een grote groep mensen die zeiden ‘gooi dat maar in m’n pet’.”

Honderd jaar na zijn geboorte staat Miskotte weer volop in de schijnwerpers. Vandaag wordt in Leiden een symposium gehouden, dat al weken geleden volgeboekt was. Bovendien verschijnt er dezer dagen een vloed van literatuur. Daaronder bevindt zich de derde uitgave van het vorig jaar opnieuw in het leven geroepen tijdschrift ‘Om het Levende Woord’. De redactie bestaat uit veelal jonge theologen, onder wie Richtsje Abma (27), Wouter Klouwen (25) en Ad van Nieuwpoort (27). Het werk van Miskotte heeft voor hen een grote actualiteit. Abma: “Hij heeft geprobeerd de geseculariseerde wereld te verstaan, en concludeerde dat wij niet moeten doen alsof het zo voor de hand ligt om christen te zijn. Dat herken ik.”

Klouwen: “Dat is ook iets dat zich in je studie voltrekt. Als je uit een min of meer kerkelijk milieu komt en je besluit theologie te gaan studeren, dan breek je eerst bijna alles af. Miskotte spreekt zijn verwantschap uit met de moderne mens die het allemaal niet meer geloven kan.” Van Nieuwpoort vindt ook Miskottes antwoord van belang: “Hij brengt het ideologiekritische van met name het Oude Testament steeds op het scherp van de snede. Dat is heel spannend, zeker vanuit een situatie waarin de vanzelfsprekendheid is verdwenen en we opnieuw op zoek moeten naar de zeggingskracht van die teksten.”

De drie vertegenwoordigers van een generatie jonge theologen geven niet de indruk met heel andere vragen bezig te zijn dan Miskotte in zijn tijd. Klouwen: “Misschien is het een zwaar woord, maar hij had iets profetisch. Dat boek, Als de goden zwijgen, gaat totaal op voor onze tijd. Het is eigenlijk alleen maar sterker geworden. Het gaat om een aanvechting die met het leven überhaupt gegeven is – in ieder geval met de vragen van deze eeuw.”

In een tijd waarin het eeuwenoude bouwwerk van de metafysica ter discussie staat, oogt Miskotte bij tijd en wijle verrassend modern. Zijn concentratie op de bijbel en zijn organische rationaliteit sluiten eindeloos abstraheren uit. Van Nieuwpoort: “Miskotte heeft zich steeds verzet tegen het ‘hebben’ van waarheid, tegen het volbouwen van de wereld met kennissystemen.” Abma: “Het gaat erom je te laten gezeggen door de Naam. Niet die droom van het autonome subject nastreven, maar in eerste instantie passief zijn. Miskotte hecht aan klein beginnen: weg met dat gedenk vanuit het grote, het algemene. Je moet in het concrete beginnen – bijvoorbeeld bij de bijbelse verhalen.”

Blijft Miskotte voor deze jonge theologen een inspiratiebron, de waas van heiligheid die soms om hem heen hangt staat ze wel eens tegen. “Ach”, relativeert Abma eerst nog, “Ik denk dat de kerk nu in een soort vacuüm zit, omdat er nu niemand anders is met visie, die de mensen kan meeslepen.”

Maar Miskottes status in sommige kringen brengt met zich mee dat alles belangrijk wordt gevonden. Ook de dagboeken. Van Nieuwpoort: “Eerlijk gezegd, als ik er lang in lees krijg ik wel eens ontzettend genoeg van Miskotte. Dat gewauwel over de natuur en zo. Hij heeft ergens een stukje over een merel die in z’n tuin zit. Maar ik woon in de Bijlmer en zie alleen vliegtuigen overkomen. Mensen die hem hebben gekend hechten daar enorm aan, maar ik vind het best problematisch dat die dagboeken worden uitgegeven in dezelfde reeks als Als de goden zwijgen. Dat ze dezelfde status krijgen als zo’n meesterwerk.”

‘Ik moet preken om mijn geloof te behouden’, zei Miskotte toen hem gevraagd werd waarom hij na zijn emeritaat nog geregeld preekte. Miskotte genoot grote faam als predikant, hoewel hij vaak moeilijk te begrijpen was. ‘Het was goed, maar het voer hing hoog in de ruif’, evalueerde een ouderling uit Haarlem eens. Bovendien waren de preken naar goed calvinistisch gebruik erg lang. In Kortgene, zijn eerste gemeente, schoof hij eens in het vuur van zijn betoog met de mouw van zijn toga zijn papieren van de kansel. “Toen de voorlezer de zaak had opgeraapt en het krakend kanseltrapje had opgebracht, begreep ik, dat ik nu eerst recht met dit zoodje niets kon beginnen en met een stalen gezicht nog twintig minuten moest oreren, om aan mijn Zeeuwse tax te komen.”

Merkwaardigerwijs kon deze man van veel, heel veel woorden in pastorale contacten goed zwijgen. Uit condoleancebrieven die bewaard zijn gebleven spreekt een intens medeleven met de nabestaanden, waarin Miskotte geregeld verwijst naar zijn eigen tragische ervaring van verlies. In 1946 liepen zijn vrouw en vier kinderen allen voedselvergiftiging op, tijdens het feestmaal van een bruiloft. Miskotte bezocht hen in het ziekenhuis, waar zijn hele gezin gedurende twee weken tussen leven en dood zweefde. Zijn vrouw en zijn lievelingsdochter overleden aan de gevolgen van tyfus. Ook de bruidegom, die in de oorlog bij de familie enige tijd ondergedoken had gezeten, overleefde het niet.

Abraham Kuijper liet ons een onvergetelijke zin na toen hij baste: ‘De wereld valt mee’. Kornelis Heiko Miskotte besloot eens een preek met woorden van een soortgelijke wrang-ironische schoonheid: “Alles tesamen genomen, mogen wij ervan uitgaan dat deze wereld er niet op gebouwd is om ons door de mand te laten vallen.” Hij was soms erg Hollands, Miskotte. Zwaar van lijf, leden en van ernst, en tegelijk opvallend door zijn snelle geest en breedvoerige gedachten. Of, zoals zijn zoon Mans het in een recente publicatie formuleert: “Alles in Miskottes denken is vol beweging, wervelend, als in een rondedans”.

*

Recente uitgaven

Chris Doude van Troostwijk, Jurjen Beumer, Derk Stegeman (red.): ‘Wij willen het heidendom eeren’. Miskotte in de ‘nieuwe tijd’. Ten Have, Baarn, 252 blz. – hfl. 34,50. Bundel artikelen waarin Miskottes kritiek op het heidens denken als een religie van de bezielde werkelijkheid wordt geconfronteerd met New Age-denken.

K.H. Miskotte: Een keuze uit zijn dagboeken en andere teksten. de Prom, Baarn, 259 blz. – hfl. 39,50. Thematisch geordende bloemlezing uit dagboeken, brieven en teksten over theologie en literatuur. Met fotobiografie.

Karel Deurloo, René Venema (red.): Antwoord aan het nihilisme. Met Miskotte op de weg der verwachting. Ten Have, Baarn, 161 blz. – hfl. 24,90. Bundel artikelen over de cultuurkritiek van Miskotte, met name zijn gedachten over atheïsme en de moderne cultuur.

Om het levende Woord, deel 4, Miskotte-nummer. Kok, Kampen, 148 blz. – hfl. 24,50. Special van dit tijdschrift voor bijbelse theologie, verbonden aan het Delenus-instituut van de Universiteit van Amsterdam.

K.H. Miskotte: De weg van het gebed. Boekencentrum, Zoetermeer, 235 blz. – hfl. 22,50. Herdruk van een in 1962 voor het eerst verschenen werk.

In de Waagschaal, nieuwe jaargang 23 nr. 12, 17 september 1994. Miskotte-special van het ooit door hem opgerichte tijdschrift. Bestellen: hfl. 5,- op giro 2620510, t.n.v. penningmeester van ‘In de Waagschaal’, Zeist.

De belangrijkste werken van K.H. Miskotte, ‘Het wezen der joodse religie’ (zijn dissertatie), ‘Edda en Thora’ en ‘Als de goden zwijgen’, zijn momenteel niet verkrijgbaar.