Het is een gezellig en warm feest. Het gaat over licht en hoop en over Gods afhankelijkheid. Het gaat over durven leven, over eenzaamheid en over wakker geschud worden over wat er écht toe doet. In gesprek met pastores Adri Verweij en Jean-Jacques Suurmond komen alsmaar nieuwe betekenissen van Kerstmis aan het licht.

Verschenen in Magazine KBO-PCOB, december 2019

Ze zien elkaar niet vaak, ofschoon ze elke maand schrijven in dit Magazine. Deze maand ontbreekt hun column en moet u het doen met dit gesprek met priester Adri Verweij (1943) en dominee Jean-Jacques Suurmond (1950).

Het is een blij weerzien van de vakbroeders, bij een warm haardvuur met uitzicht op Veluwse schapen. En ik mag ze bevragen. Eigenlijk hoef ik alleen maar te zeggen dat ik het wil hebben over de verschillende lagen van betekenis die het kerstfeest heeft – en het gesprek stroomt al.

‘Het eerste laagje is de buitenkant’, zegt Adri Verweij. ‘De lichtjes, de bussen met stuifsneeuw, de ballen in de boom.’ Het is de laag van de gezelligheid, het licht in de donkerste tijd van het jaar. ‘Ik kan daar erg van genieten’, zegt Jean-Jacques Suurmond. ‘Maar toen wij een aantal jaar in de VS woonden, in zonnig Californië, was het heel raar om kerst te vieren. Moesten we de donkerte erbij denken.’

‘Ik ben veel in Noord-Ierland geweest’, zegt Adri Verweij. ‘Aan die kant van de Noordzee begint kerst al vroeg in november. Zo erg is het hier gelukkig niet. Al kan ik het soms niet laten om in een kerstpreek wat te plagen. “Heeft u buiten wel even de glitters van uw jasje geklopt?” zeg ik dan.’

Het is waar, erkent Jean-Jacques Suurmond, de commercie tiert welig in deze tijd van het jaar. ‘Maar ik wil daar niet cynisch over doen, want elke diepte begint aan de oppervlakte. Als mensen iets beleven aan de buitenkant van het kerstfeest, dan is dat waar ze zijn. En wat voor mij oppervlakkig is, kan voor een ander diep gaan. Voor je het weet barst iemand in tranen uit bij een bepaald lied. Is dat alleen sentimenteel, of gaat het dieper? Dat weet ik niet.’

Bij veel mensen wordt er iets geraakt met Kerstmis, net als bij een kraambezoek, zegt Suurmond. ‘Vrijwel alle mensen zijn vertederd door een pasgeboren kind. Het staat voor hoop, een nieuw begin. Dat maakt de drempel van kerst lager dan bij Pasen, wat eigenlijk het grootste feest van het geloof is. Dat feest is mysterieuzer.’

Verweij: ‘Kerstmis zal het langste aanwezig blijven in onze cultuur, ook als de kerkelijkheid nog verder afneemt’. Suurmond beaamt dat. ‘Het is voor veel mensen nu al een lichtfeest, van licht in het donker en samen zijn, los van het kerstverhaal.’

Een foto-onderschrift over herdertjes te velde zou wat te gemakkelijk zijn.

Voor de beide pastores is het kerstfeest ook altijd een tijd van werken. Hard werken soms. ‘Vroeger deed ik wel vier, vijf vieringen achter elkaar’, zegt Verweij. ‘Nu doe ik er één, dat is genoeg. Maar ik heb er al die jaren ook voor gezorgd dat ik tijd had om met vrienden samen te zijn.’

‘Mijn vrouw is ook predikant’, zegt Suurmond. ‘Kun je nagaan hoe het er bij ons thuis soms aan toe gaat in die dagen, als we allebei voorgaan in verschillende kerken. Hoe onze kinderen zo leuk groot zijn geworden is me een raadsel. Toch is het ons meestal gelukt om ook ruimte voor ons gezin te maken in die drukke tijd.’

Een volgende laag van het kerstfeest, opper ik, is dat er sluimerende onvrede naar boven komt, ook in families. Dat mensen juist helemaal niet blij zijn met elkaar, of dat ze juist in deze tijd van samenzijn hun eenzaamheid voelen. Verweij schiet onwillekeurig in de lach. ‘Als wij vroeger naar de nachtmis waren geweest, waren we als kinderen op Eerste Kerstdag vaak zo moe dat we gaandeweg de dag ruzie kregen. “Denk erom”, zei mijn moeder dan dreigend, “vrede op aarde!”.’

Maar het is waar, zegt Verweij, ‘er is ook veel onvrede en vervreemding. Of wat dacht je van de mensen die even iets leuks meemaken, maar op derde kerstdag toch weer alleen zijn? Omdat ik als priester alleen leef, werd in mijn familie wel de vraag gesteld: “Wie neemt Adri met Kerstmis?”. Dat vond ik zo vervelend dat ik op een gegeven moment besloot zelf “mensen te nemen”. Ik nodig vrienden uit.’

De christelijke betekenis van het feest is de volgende laag. Ik vraag de beide pastores naar het thema van hun kerstpreek. Allebei hebben ze gemerkt dat de focus van hun preken verschuift. Adri Verweij: ‘Twee jaar geleden heb ik een beroerte gekregen. Ik lag drie maanden in een revalidatiecentrum en de fysiotherapeut zei: stel jezelf een doel. Mijn antwoord was: ik wil met de nachtmis met Kerstmis in Odijk kunnen preken. En zij zei: waar ga je het dan over hebben?’

‘Zo ontstonden er mooie gesprekken aan mijn bed. Voor het eerst zag ik dat God niet alleen mens wil worden, maar zelfs kind. Dat betekent: God wil volstrekt afhankelijk zijn. En ik deed in mijn ziek zijn en opkrabbelen behalve veel moeite ook waardevolle ervaringen op. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit zoveel goede en lieve mensen ontmoet als sinds mijn beroerte. Nu geloof ik dat afhankelijkheid familie is van aanhankelijkheid.’

Jean-Jacques Suurmond stemt in. ‘Als je kwetsbaarder wordt, beleef je relaties en het leven zelf heel anders. Ik leg er de laatste jaren steeds meer nadruk op dat God in Christus niet alleen mens werd, maar ook lichaam. Dat inzicht is bij mij sterker geworden sinds ik kanker kreeg en nu ik ouder word. God heeft iets met lichamelijkheid. Dat is wel troostrijk in een tijd waarin veel mensen niet erg positief zijn over hun lijf, of het met botox en overvloedig sporten jong proberen te houden.’

Suurmond: ‘God maakt zich kwetsbaar in ons. God wil ook je neus worden, je wenkbrauwen, je mond – en ook je lijf dat ouder wordt en uiteindelijk sterft. Dat is de gekruisigde. Het kerstevangelie van Johannes zegt: “Het woord is vlees geworden”. Ik denk wel eens dat katholieken, met hun aandacht voor brood en wijn als lichaam en bloed van Christus, dat beter begrepen hebben dan protestanten. Wij blijven soms te veel nadruk leggen op het verbale woord, zonder de materie aan te raken.’

We zijn nu een heel eind verwijderd van de gezellige en warme laag van Kerstmis. Dit is weerbarstig: het idee dat het goddelijke en ons kwetsbare leven helemaal bij elkaar horen wordt al 2000 jaar verteld – en het is nog steeds ontstellend, opper ik. Het ontregelt.

‘Wij moeten niet kerst inlijven, we moeten kerst ons laten inlijven’, zegt Suurmond. ‘We hebben zoveel vaste ideeën, het is goed dat we daarin af en toe worden wakker geschud. Dat we ruimte blijven maken voor het nieuwe. Want eigenlijk is kerst totale onzin. God die een baby wordt, en dan ook nog bij heel gewone mensen in een arm gezin. Het blijft scandaleus.’

Verweij: ‘Het verhaal is zo rijk en vol, ook na een halve eeuw priesterschap hoor ik vanmiddag weer aspecten die me aan het denken zetten’.

Suurmond: ‘Kerst raakt aan het vreemde, ook het vreemde in ons. Want hoe lang we ook leven: we blijven onszelf ook altijd een beetje vreemd. Er schuilt een geheim in ons, dat iets te maken heeft met alleen zijn, eenzaam zijn zelfs. Ik denk wel eens dat een zekere eenzaamheid bij ons hoort, misschien dat daar een vonk van God in zit.’

Verweij: ‘Ja. En dit gaat helemaal in tegen het wereldbeeld van nu: dat het leven maakbaar is, dat er voor elk probleem een oplossing is, dat we ons altijd leuk en goed moeten voelen. In werkelijkheid moeten we allemaal ruimte maken voor God – of voor het vreemde in onszelf, zoals Jean-Jacques zegt.’

‘Die ruimte wordt soms bedreigd door het geweld van de commercie’, zegt Suurmond. ‘De commercie wil in onze behoeften voorzien, maar laat geen ruimte voor het vreemde, het dwarse.’

Door hun beroep als pastor worden beide heren op tijd aan het voorbereiden op Kerstmis gezet. De tijd van advent vinden ze belangrijk, ‘en eigenlijk gaat de kersttijd door tot 2 februari’, benadrukken ze. De verhalen over het begin van het optreden van Jezus en zijn doop horen er ook bij.

Suurmond: ‘Ik vind het fijn aan advent mee te doen. Je lijf heeft behoefte aan oefening, aan fitness. Dan voelt God zich prettig in je lijf, zeg ik wel eens. Maar ook onze geest heeft oefening nodig en discipline. Geestelijke fitness krijg je als je zo’n tijd bewust beleeft.’

Verweij: ‘Ik hecht zo aan het lied rorate, een adventslied in het Latijn. De hemel dauwt gerechtigheid, zingt het. Oftewel: we krijgen het verlangen naar troost en gerechtigheid, van boven.’

Jean-Jacques Suurmond: ‘We hebben nu laagjes van Kerstmis afgepeld, zoals van een ui. En de kern van een ui is niets – een mysterie, zou je kunnen zeggen.’

‘Als je daar bent, ga je huilen’, zegt Adri Verweij guitig.

Suurmond schiet in de lach. Dan zegt hij, ernstiger: ‘Ja. Dan komen er tranen, van vreugde of verdriet.’