‘Er is veel negatiefs in de wereld’, zegt seniorenpastor Adri Verweij, ‘maar ik leef van het tegendeel’. Een gesprek over Pasen, dood en verrijzenis, en over kijken met liefde. ‘Het leven beleven is iets heel anders dan het willen begrijpen.’

Verschenen in Nestor, april 2017

Adri Verweij (foto: Mark Kohn)

Seniorenpastor Adri Verweij is een man van verhalen en zo begint hij ook, als we het hebben over Pasen. ‘Een vrouw sprak me aan, een weduwe. Heel voorzichtig en onzeker. Ze vertelde me dat haar overleden man haar elke avond komt opzoeken. “Hij gaat in de stoel bij de tafel zitten, heel stil en zo duidelijk als ik u zie. Gelooft u me? Zegt u het maar gerust hoor, als u denkt dat ik gek word. Of zou het door de pillen komen?”’

Oei. Wat zeg je dan?

‘Ik zei: “Ik weet niet hoe het komt dat u hem ziet, maar in elk geval komt het door de liefde.” Dat antwoord werd me ingegeven door haar gezicht, waarop je de liefde kon zien, terwijl ze vertelde.’

Kijken met liefde.

‘Ja. Er zijn zoveel negatieve dingen in de wereld, maar ik leef van de ervaringen van het tegendeel. Ook in mijn werk met senioren valt het me telkens op: mensen hebben kwalen, doen teleurstellingen op, verliezen geliefden – en heel vaak is er een “en toch”. Soms tot hun eigen verbazing merken mensen dat ze zich er niet bij neerleggen, dat ze niet verzuren, maar graag leven en nieuwe adem vinden.’

‘Mijn zus bijvoorbeeld verloor twee jaar geleden haar man, hij was pas 69. Maar ze redt zich en is zelfs in staat om te zeggen: “Ik had zijn dood voor geen goud willen missen”, omdat zijn stervensproces haar zo’n diepe verbondenheid gaf met hem en haar naasten.’

Jij zegt: daar leef ik van.

‘Mensen zeggen wel eens: gezondheid is het belangrijkste. Maar dat is niet waar. Ik leef van hartelijkheid, vriendschappen, mensen bij wie ik me welkom voel. Dat mijn gezondheid hapert neem ik dan voor lief.’

Waarom noem je dat ‘verrijzenis’?

‘Verrijzenis is niet iets eenmaligs, het gebeurt voortdurend. Het leven is geen rechte lijn van A naar B, maar een kronkelpad. En onderweg zijn er allerlei ervaringen van kwetsbaar zijn, verdriet, niet-weten, onderuitgaan – en weer nieuwe adem krijgen. Verrijzenis is een manier van kijken.’

Priesters zeggen bij een uitvaart vaak: leven is sterker dan dood.

‘Dat moet je niet te snel of te vaak zeggen. Ik heb altijd moeite als mensen bij een uitvaart het evangelie van Marco Borsato willen horen: zijn liedje “Afscheid nemen bestaat niet”. Nou, afscheid nemen bestaat wel en het doet ongelofelijk zeer. Dat moet je niet ontkennen.’

Wat bedoel je dan met ‘verrijzenis is een manier van kijken’?

‘Je moet eerst bij het verdriet zijn. Ik heb het al vaak gezegd: je hoeft geen antwoord te hebben, maar je kunt het zijn. En als je naar iemand kijkt, zie je het op iemands gezicht. De mevrouw waarmee ik begon ken ik ook met een zuur gezicht, maar nu straalde ze. Daarin heb ik haar erkend.’

Wat heeft het Bijbelse verhaal daarmee te maken?

‘Jezus wekte mensen op. Bij voorkeur mensen aan de rand: hoeren, tollenaars, blinden, kinderen, melaatsen. Mensen die zelden werden gezien. Hij raakte hen aan, haalde hen uit hun isolement. Jezus koos voortdurend voor het leven en tegen de dood. Dat geeft nieuw leven.’

‘Het verhaal van de verrijzenis staat bol van de beelden: de vrouwen die bij het eerste licht al naar het graf gaan, om bij hun verdriet te zijn. Waarschijnlijk hebben ze nauwelijks geslapen. Dan zien ze de weggerolde steen, de opgerolde doeken van de lijkwade, het licht. En er is het verhaal van de leerlingen die onderweg naar Emmaus met een vreemdeling praten en samen aan tafel zitten en brood breken. En opeens herkennen ze hem – en is hij verdwenen. En dan durven ze door het donker heen terug naar de andere leerlingen.’

Waarom zijn zulke beelden belangrijk?

‘Metaforen drukken uit wat je niet precies kunt begrijpen. Wij leven in een samenleving die een mevrouw die haar dode man ziet psychisch zou willen onderzoeken, of betere pillen wil gaan geven. Maar dat heeft niets te maken met haar ervaring van verlies en zich getroost voelen.’

‘Gisteren nog was ik bij een man om hem de ziekenzalving te geven, want hij leeft niet meer lang. Zijn vrouw en kinderen waren erbij, en een paar vrienden. Ik raakte hem aan met zalf, zegende hem, sprak een gebed uit.’

‘Ik kwam er warm en ontroerd van terug, want het ging over veel meer dan het komende biologische einde van zijn lichaam. Er was ook rust, dankbaarheid, verbondenheid: allemaal door elkaar. Echt: het leven beleven is iets heel anders dan het willen begrijpen, dat moet je niet door elkaar halen.’