Het Grote Dikke Ik bestaat niet, schrijft Arjan Broers in een open brief aan Mark Rutte, op de blogpagina van Oikocredit. ‘Er is het Kleine Ik dat zich dik maakt en er is het Grote Ik: één grote doorlopende kringloop van eten, drinken, adem, aandacht, zorg, diensten, producten en geld.’

*

Beste Mark,

Nou loop ik toch al weken te dubben over dat Grote Dikke Ik, waar jij pas weer over begon!

En eindelijk snap ik waarom ik er zo lang mee bezig ben, dus ik schrijf je maar even.

Dat begrip, het Grote Dikke Ik, dat klopt niet. En als je dat snapt, doorzie je de hele economische crisis. En ook de eurocrisis. En de klimaatcrisis. Ja, dit is misschien wat ambitieus voor een kattebelletje. Maar het is wel waar.

Je vergat namelijk een essentieel onderdeel van het Grote Dikke Ik, zoals Harry Kunneman dat in 2005 beschreef. Hij had het namelijk niet alleen over een onbeschoft en hebberig mensentype, waar jij je ook kwaad over maakte. Kunneman schreef ook dat het ‘dikke ik’ permanent ontevreden is. En dat was nog vóór in 2008 de crisis losbarstte, die nu via Griekenland weer onze kant op golft.

Wie ontevreden is, heeft geen vrede met hoe het is. Het moet altijd anders – mooier of duurder of spannender of geiler, dat maakt niet uit. Anders dan het is. Volgens paus Franciscus is dat de diepste oorzaak van de crisis in economie en klimaat: dat we alsmaar meer willen, in plaats van God te loven (Laudate Si’, zo heet zijn encycliek), of in seculiere taal: tevreden zijn met hoe het is.

Volgens de ideologie van de markt is nu juist de drijfveer van onze economie dat individuen zich willen verbeteren en met elkaar concurreren. Langzaam begint echter het besef door te dringen – zij het nog niet bij de ‘winnaars’ – dat blind vertrouwen in deze drijfveer zorgt voor te veel ongelijkheid, die net zo desastreus is voor een samenleving als de totale gelijkheid die het communisme predikte. Want overal groeit de onderklasse en brokkelt de middenklasse af, terwijl een kleine groep mensen rijker wordt en zich, met hun grote bedrijven, terugtrekken uit de samenleving.

Het gaat goed met een samenleving als het met veel mensen goed gaat. En het gaat slecht als het alleen een kleine groep goed gaat. Zo simpel is het, dat heeft niks met links en rechts te maken – zeg dat ook maar tegen Diederik – en ook niet met het BNP en economische groeicijfers. Ik leerde dat van Oikocredit: er verandert iets in een samenleving als mensen zichzelf kunnen redden, te eten hebben en hun kinderen naar school kunnen sturen. Zelfs al worden ze nooit ‘rijk’.

Dit geldt trouwens ook voor de aarde: het gaat goed met haar als het met heel veel soorten planten en dieren goed gaat.

Als je dat echt snapt – en dat vraagt oefening – dan ga je ook zien dat jouw kleine ‘ik’ een deel is van een grote ‘ik’. En dat je keuzes kunt maken die goed zijn voor jouw ‘kleine ik’, maar die schade doen aan het Grote Ik.

Er bestaat dus niet zoiets als het Grote Dikke Ik. Er is het Kleine Ik, dat zich dik maakt omdat het ontevreden is en denkt er alleen voor te staan. En er is het Grote Ik, waar wij deel van zijn: één grote doorlopende kringloop van eten, drinken, adem, aandacht, zorg, diensten, producten en geld.

Dit was wat ik je nu wilde teruggeven, vanuit mijn plek in ons ik.

Hartelijke groet,

Arjan Broers, onderdaan