Het onderwijs heeft, net als andere sectoren in het maatschappelijk middenveld, een eigen betekenis voor de waardigheid van mensen. Maar door de macht van snelle managers hebben we het daar niet meer over, vindt filosoof Govert Buijs. ‘Complexiteit en de angst de controle te verliezen kosten enorm veel geld.’

We maken momenteel niet alleen een kredietcrisis door, maar ook een crisis van het maatschappelijk middenveld. Dat betoogde VU-filosoof Govert Buijs onlangs in Trouw (Letter & Geest, 30-1-2010). Er zijn financiële schandalen, er is onrust over hoge salarissen en bonussen, en veel ‘klanten’ en gewone werknemers herkennen zich niet meer in het onderwijs, de zorg of andere diensten die verleend worden.
Het is het eindpunt van een lange ontwikkeling, licht Buijs toe, en op dat eindpunt staat een verkeerd soort manager, die ten onrechte op een voetstuk staat. Managers die op inhoud en kwaliteit zijn gericht, zijn te weinig assertief en worden vaak weggezet als ‘trage watjes’, vindt Buijs. De snelle manager heeft doorgaans weinig voeling met ‘het primaire proces’ – de zorg of het onderwijs waar het eigenlijk om zou moeten gaan – en is vaak gefixeerd op efficiëntie en beheersing.

U noemt dat in uw artikel zelfs ‘het kwaad’ en verwijst naar Adolf Eichmann, de manager van de massamoord op de joden. Dat is nogal wat.
‘Dat woord ben ik gaan gebruiken na de crisis met de DSB-bank. Daar liep niet zomaar iets mis, daar was iets geperverteerd. De gerichtheid op de ander was een gerichtheid op zichzelf geworden, maar zo werd het niet genoemd. Dirk Scheringa zei zelfs dat ze hun klanten “hielpen achteraf te sparen”.’

En zo’n pervertering van iets goeds ziet u ook in het onderwijs en de zorg?
‘Niet op die cynische manier. Maar ik noem het een kwaad zoals Eichmann het kwaad belichaamde: niet door intens slecht te zijn, maar door niet na te denken over wat je aan het doen bent. Zo kunnen heel gewone mensen bijdragen aan iets wat kwaad is.’

Kunt u een voorbeeld geven?
‘De cultuur van de manager, die sinds de jaren tachtig steeds verder is opgerukt, heeft geen aandacht voor het primaire proces en de waarde daarvan. Men is gericht op controle en op het optrekken van een façade door een verzorgde PR en mooie projecten die later veel te duur blijken te zijn. En wat te denken van de neiging om bedrijfsuitjes te organiseren om de sfeer te bevorderen, in plaats van ervoor te zorgen dat mensen hun werk inhoudelijk bevredigend vinden?
Eigenlijk zou een maatschappelijke organisatie er als een omgekeerde piramide uit moeten zien: het echte werk bovenaan, al het andere moet dat ondersteunen. Managers moeten niet mensen voor zich laten werken, ze moeten ervoor zorgen dat anderen hun werk kunnen doen.’

Wat zouden managers in het onderwijs kunnen doen?
‘De politiek moet zorgen voor een betere beloning van de mensen die het eigenlijke werk doen. Daar is minister Plasterk mee begonnen. Maar waardering zit niet alleen in geld. Managers kunnen ervoor zorgen dat er aandacht is voor de drijfveren van de onderwijskrachten. Vergader dus niet alleen over regeldingen, maar praat met regelmaat samen over de vraag wat onderwijs zo leuk en belangrijk maakt, en wat je samen wilt bereiken. Want als we geen woorden meer hebben voor wat ons drijft, blijft alleen de beheersmatige taal over. En taal structureert de werkelijkheid.’

In uw artikel geeft u een aantal woorden waarin de christelijke traditie doorklinkt. U hebt het bijvoorbeeld over roeping.
‘We hoeven niet alles zelf te bedenken, de traditie biedt ons ervaringen van generaties voor ons. Je hoeft niet gelovig te zijn om daar iets aan te hebben. Roeping kun je bijvoorbeeld ook ervaren in het appèl van anderen, of door te merken dat je ergens echt goed in bent. Het gaat erom dat je jezelf in een groter verband ziet, voorbij kwesties van macht, belang, zekerheid en gewin. Het gaat om de vraag: voor wie ben je er? Als je geen aandacht besteedt aan die inhoudelijke drive, dan knappen mensen af.’

U zegt het prachtig, maar aan het eind van de rit willen we afrekenen en uw benadering is vast te duur.
‘Veel maatregelen om efficiënter te werken zijn gebaseerd op ideologische verhalen. Fusies en schaalvergroting is niet per se beter of goedkoper. De organisatie wordt complexer, waardoor er meer managers nodig zijn. Bovendien zijn ontevreden, zieke of overspannen werknemers ook erg kostbaar.
We zijn aan het einde van een uiterste gekomen en moeten weer op zoek naar de menselijke maat van organisaties. Complexiteit en de angst de controle te verliezen kosten enorm veel geld. Veel leiders willen alsmaar in control zijn, in plaats van ruimte voor groei te scheppen. Die cultuur zouden we in scholen moeten bevorderen.’

Gepubliceerd in SBM, het blad van de Besturenraad, vereniging voor christelijk onderwijs.

Kader: tien kernwoorden

Govert Buijs formuleert tien kernwoorden voor maatschappelijke organisaties. In het Latijn, want ze komen uit een lange traditie. We hoeven niet alles zelf te bedenken, vindt Buijs, ‘en het scheelt modieus Engels’.

1. Sensus societatis: maatschappelijk besef
Managers moeten snappen wat de rol is van hun maatschappelijke organisatie in het geheel van de samenleving.

2. Missio et promissio: je laten aanspreken op je opdracht
Bespreek wat je drijft en laat je daarop aanspreken.

3. Communitas: iedereen is nodig
Een organisatie is een gemeenschap van mensen die, elk met een eigen verantwoordelijkheid, samen verantwoordelijk zijn.

4. Responsibilitas: iedereen doet mee
Leg reële verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie.

5. Vocatio: bezieling of roeping
Besteed aandacht aan wat mensen in hun werk beleven als passend bij zichzelf en waardevol voor anderen.

6. Professio: transparante kwaliteit
Professioneel zijn betekent: wees eerlijk over wat je kunt en niet kunt, en wees bereid te leren.

7. Socius: metgezel zijn
Werk niet voor ‘klanten’, maar met en voor gelijkwaardige medemensen: we zijn, ondanks alle verschillen, metgezellen van elkaar.

8. Fiducia: zorgvuldig omgaan met sociaal kapitaal
Bouw je organisatie op vertrouwen en de motivatie van medewerkers -niet op de schijnveiligheid van cijfers en gedragscodes.

9. Honorarium: loon is een ereloon
Loon is honorarium: ereloon. Niets ondergraaft zozeer het morele gezag als te hoge salarissen en bonussen.

10. Caritas: geven vanuit overvloed
Medewerkers van maatschappelijke organisaties werken vaak vanuit de behoefte om ‘goed te doen’. In de christelijke traditie heet dat van oudsher ‘caritas’, volgens Buijs ‘de concrete toewijding aan het tot bloei komen van iemand of iets anders’.