Theologen en gelovigen moeten zich niet opsluiten in hun kerken, kloosters of spirituele centra, vindt Arjan Broers. Ze moeten zich veel meer met de samenleving bemoeien. Maar hoe? In een poging daar zelf een antwoord op te geven schreef hij een boek over de financiële crisis en de vraag of, theologisch gesproken, het Rijk Gods al ergens doorbreekt.

Verschenen in ‘Geloven Onderweg’

Arjan Broers close up zwwt kleinWe weten heel goed wat secularisering is: de wereld wordt steeds meer werelds en heeft steeds minder met de kerk te maken. Dat proces is, althans in West-Europa, onloochenbaar. Maar er is tegelijk ook iets gaande dat ik maar ecclesialisering noem. Oftewel: de kerk wordt steeds kerkser en bemoeit zich steeds minder met de wereld. Alsof geloof alleen maar iets is voor de zondag, of voor de eigen spirituele ontwikkeling.

Het gat in de taal

Nu ben ik al ruim zestien jaar zelfstandig schrijver en journalist op vooral religieus gebied. En in al die tijd heb ik de rol van kerken en religieuze organisaties kleiner zien worden, maar ben ik tegelijk alleen maar meer overtuigd geraakt van de waarde van de religieuze blik op de werkelijkheid.

Er bestaat in onze samenleving iets wat ik het gat in de taal noem. Dat gat zit op de plek waar we eigenlijk de fundamentele vragen zouden moeten stellen: waartoe ben ik op aarde? Wat is mijn, wat is onze zin? Als personen, als professionals, als organisatie?

In veel branches worstelen mensen met een organisatiecultuur die zo materieel is, dat het immateriële uit beeld raakt. Alles wordt gereguleerd, gemeten en gecontroleerd, maar voor het vuur, de geest, het vertrouwen en de liefde is geen plek. Dat moet iedereen maar voor zichzelf uitzoeken: we beschouwen die thema’s als privé en persoonlijk.

Geld en goed

De gevolgen daarvan zien we in extreme mate in de financiële sector. De gebeurtenissen sinds de kredietcrisis van 2007 zijn te bizar voor woorden – al wennen we zelfs daar aan. Slechte financiële producten, minachting voor klanten, krankzinnige bonussen en uiteindelijk komt de rekening bij de samenleving terecht.

In mijn ogen is er iets vergelijkbaars aan de hand als na de val van de Muur en daarmee het communisme, in 1989. We weten dat er iets voorgoed voorbij is, maar wat de gevolgen daarvan zijn, is ongewis. In ieder geval is duidelijk dat het aan zichzelf overgelaten kapitalisme van de vrije markt voor grote problemen zorgt. We maken drievoudige schulden: in financiële zin, in sociale en in ecologische zin.

De crisis waar we in verkeren is volgens mij een crisis van vertrouwen. Het gaat niet om de vraag hoe we het oplossen, we moeten een slag dieper: wie zijn wij? Wie willen we zijn? Waartoe zijn we er? Wat is echt van waarde? Hoe kunnen we goed leven? Hoe zorgen we voor toekomst voor iedereen, inclusief de generaties die na ons komen?

Een moment van waarheid

Crisis heeft behalve de bekende betekenis ook, via het Griekse grondwoord krinein, de betekenis van onderscheiden. Het is een moment van waarheid: wat klopt, waarmee kunnen we verder – en waarmee niet?

Nu ben ik een enthousiast lezer van columns en culturele beschouwingen. Maar het treft en ergert mij soms zelfs dat er zo weinig alternatieven worden geboden of besproken. We zijn met z’n allen zo goed geworden in het fileren en bekritiseren van om het even wat, dat we nauwelijks nog toekomen aan het ontwikkelen van een alternatief. En als dat toch wordt gedaan, dan gebeurt dat door utopisten en dromers die een hele nieuwe werkelijkheid willen scheppen – wat natuurlijk niet gaat.

Erik Borgman zette mij op het spoor van het kijken naar wat er in de werkelijkheid zoals ze is al aan alternatieven bestaan en worden ontwikkeld. Theologisch gesproken: waar het Rijk van God al doorbreekt. En Harry Derkx, een gepensioneerde vrijwilliger van Oikocredit, wees me op het bestaan en het succes van het model van zijn organisatie, die honderden miljoenen euro’s uitleent aan armen.

Welwillend

Geld en goed omslag5Geld en goed. Lessen voor welwillende kapitalisten. Zo heet het door Skandalon prachtig uitgegeven resultaat van mijn experiment: als theoloog – want ik ben geen econoom – en journalist zoeken naar antwoorden op de crisis.

Met filosoof Hans Achterhuis, econome Esther-Mirjam Sent, profeet Herman Wijffels, filosoof Harry Kunneman, ethicus Edgar Karssing en theoloog Erik Borgman bracht ik de crisis in waarden in kaart. Vervolgens stelde ik vragen aan mensen die bij Oikocredit werken: hoe is de organisatie gegroeid? Hoe gaan ze te werk? Hoe houden ze zicht op andere waarden dan de financiële winst? Mijn bevindingen, tenslotte, verwoordde ik in een afsluitend hoofdstuk.

Het is een rijke speurtocht geworden, een die vooral perspectieven oplevert en, wat mij betreft, vraagt om verdere uitwerking, gesprek en doordenking. Ik noem drie inzichten.

Zo was het voor mij een eye opener dat een onderpand, voor een bank heel belangrijk, ook een immateriële vorm kan hebben. Dat wil zeggen: van Oikocredit kunnen we leren dat 95 procent van de mensen te vertrouwen is. Tenminste: als een bank of instelling ook echt een relatie opbouwt, en het niet bij een kille klantrelatie houdt. Maar als er betrokkenheid is en een gezamenlijk verhaal, blijkt de overgrote meerderheid van de mensen te vertrouwen.

Groei

Een ander inzicht is dat we nieuwe economische indicatoren nodig hebben. Want nog steeds zijn groeipercentages maat- en richtinggevend in onze economie. Maar die cijfers laten niet zien welke financiële, sociale en ecologische schuld er tegelijk mee opgebouwd is.

Dit is een fundamenteel probleem. De huidige opvattingen over economische groei houden ons bijziend – en we weten het. We moeten een manier vinden om de werkelijke financiële, sociale en ecologische waarden te wegen, ook in het bepalen van de waarde van een onderneming.

Een derde inzicht is dat minderen of stoppen met groeien geen aantrekkelijke optie is, ook al pleiten wereldverbeteraars daar nog zo hartstochtelijk voor. Mensen willen groeien, zoals alles wat leeft. Alleen: wij hebben alle verlangen naar groei op het materiële gezet: in geld en spullen.

Rijkdom heeft ook een immateriële kant – zoals mensen op hun sterfbed heel goed weten. Als ze dan zeggen dat ze ‘een rijk leven’ hadden, snapt iedereen dat daarmee niet hun bankrekening bedoeld is.

Wat mij betreft vraagt de crisis er dus ook om dat we onze focus op groei verleggen naar het immateriële. Hoe kunnen wij, hoe kan elk van ons groeien tot een rijker mens? Door onszelf te ontwikkelen, meer rust en vrede in onszelf te ervaren, betere relaties te hebben met anderen?

Uitgeverij Skandalon, 152 pagina’s, juni 2013, ISBN 9789490708733. Gebonden in linnen met goudopdruk